top of page
Roerend erfgoed

Het Groot Begijnhof bezit een ruime collectie roerend (religieus) erfgoed. In het Groothuis bevinden zich heel uiteenlopende getuigenissen van de begijnen, gaande van dagelijkse gebruiksvoorwerpen, zoals bestek, potten en pannen, kaarsenhouders en kleding, tot decoratie en kunstvoorwerpen. Het geheel vormt een zeer uiteenlopende collectie die meer inzicht biedt in de geschiedenis van het begijnhof en de begijnen.

​

Er werden heel wat objecten geïnventariseerd. Deze zijn te zin op de site Erfgoedinzicht.

 

Hieronder volgen een aantal hoogtepunten uit de collectie.

Mattekenskamer

Portretten van de grootjuffrouwen

De kapittelzaal in het Groothuis wordt de Mattekenskamer genoemd, naar de legende van de begijn Matteken.
Hier werden ook de kandidaat begijnen “gesteed” of definitief aanvaard in het begijnhofstadje. Het was de kapittelzaal waar alle hoogwaardigheidsbekleders die het Hof bezochten, plechtig ontvangen werden.

 

Vandaag hangt hier nog steeds een portrettenreeks van vele grootjuffrouwen die het Groot Begijnhof en het oude begijnhof heeft gekend.
 

Beeldhouwwerk

Theresia Verhaeghe

In het begijnhof zijn verschillende beeldhouwwerkjes van Theresia Verhaeghe te vinden.

materiaal: gips
techniek: gepolychromeerd, gegoten

Theresia Verhaeghe (1779-1853) eist een bijzondere plaats op in de geschiedenis van de Gentse Begijnhoven. Haar grote devotie tot de Heilige Antonius van Padua leidde tot de naamgeving van de kapel op het Begijnhof te Sint-Amandsberg. Ze was de tante van Julie Verhaeghe die Grootjuffer was ten tijde van de verhuizing van Gent naar Sint-Amandsberg.

In 1802 werd Theresia Verhaeghe aanvaard als novice van het Groot Begijnhof te Gent. Ze werd in 1803 gekleed en op 13 mei 1804 gesteed. Op 19 januari 1806 werd ze geprofest in de Derde Orde van de heilige Dominicus.

Ze stelde een groot vertrouwen in de heilige Antonius van Padua en liet een beeld van hem in de muur van haar tuintje plaatsen. De volkstoeloop, ook uit de naburige landen, werd zo groot dat ze in haar tuin een kapel liet bouwen die op 13 april 1852 door Mgr. Delebecque gewijd werd.

Op 21 juni 1852 vierde men op grootse wijze haar gouden jubileum. Vijf priesters, neven van haar, droegen de mis op en de bisschop van Gent kwam haar persoonlijk feliciteren.

Ze overleed op 2 januari 1853, 74 jaar oud. Zoveel gelovigen wilden haar stoffelijk overschot groeten dat men af en toe de poort van het Begijnhof moest sluiten om te veel gedrang te voorkomen.

Ze werd begraven op het kerkhof aan de Gebroeders De Smetstraat. Toen dit kerkhof in 1877 buiten gebruik werd gesteld, bracht men haar stoffelijk overschot over naar het Campo Santo in Sint-Amandsberg. Haar graf kan er vandaag nog bezocht worden.

'Het heilig begijntje' heeft het nieuw Begijnhof van Sint-Amandsberg nooit gekend, maar toen de begijnen 20 jaar na haar overlijden verhuisden van Gent naar Sint-Amandsberg, werd de kapel naast de infirmerie opgedragen aan Sint-Antonius.

 

09.jpg
bottom of page